Column: Aan de andere kant van de tafel
Heel wat jaren geleden afgestudeerd als sociaal pedagogisch hulpverlener. Inmiddels dus al behoorlijk lang werkzaam in de Jeugdhulpverlening. Van gedwongen hulpverlening tot vrijwillig. Behoorlijk divers en veel uiteenlopende ervaringen opgedaan. Vele ouders en kinderen begeleid en te maken gehad met stoornissen in allerlei soorten en maten, zowel bij de kinderen als bij de ouders. Maar dan is er daar ineens de dag dat je aan de andere kant van de tafel zit. Op intake met je kind voor psychologisch onderzoek. Das best een onwennig gevoel. Jij bent met je kind ineens de cliënt. Onderzoeken en een advies gesprek volgen. Ik laat het maar over me heen komen en schakel mijn emoties uit. Ik ben ten slotte een professional en moet hier toch ook professioneel mee om gaan. Ik hoor alles aan alsof het over een van mijn cliënten gaat. Zo lukt het mij mijn tranen te bedwingen en mijn zelfbeheersing te houden. Door alle ervaring weet ik hoe het zou kunnen gaan en allerlei nare scenario’s vliegen mij constant aan in mijn gedachten. Na de diagnose volgt de aanvraag voor een PGB. Als in een bijna slapstick achtige scene vind ik mijzelf in de wachtkamer bij het toenmalige Bureau Jeugdzorg. Een gek gevoel. Zo een soort filmpje waarin je onopvallend wilt doen maar dan juist opvalt. De wachtkamer sloop ik een minuut voor de afspraak binnen omdat ik geen zin had oud collega’s tegen te komen. Gelukkig kon ik me verschuilen achter mijn man zijn achternaam aangezien ik werk onder mijn meisjesnaam en hoefde ik niet mijn eigen achternaam hardop bij de balie te zeggen. Ook een dossier op naam van mijn zoon zou niet herkent worden. Erg handig. Maar waarom vond ik dit dan zo erg? Mogelijk vanwege de vooroordelen die er toch nog zijn t.a.v. jou als ouder van een kind met autisme. Wat anderen wel niet zullen denken over jou als ouder. Hoe kan ik andere mensen helpen als ik me soms wanhopig voel ten opzichte van mijn eigen kind? Het spookte allemaal door mijn hoofd en maakte mij behoorlijk onzeker. Op zich best gek want een kind van een dokter kan toch ook ziek worden. Dus kan het kind van een jeugdmaatschappelijk werker ook een stoornis krijgen. Maar ja ziek zijn is toch nog wel heel wat anders dan een diagnose van een stoornis in het autistisch spectrum. Afijn, wat er dan vervolgens gebeurd kun je wellicht wel raden….Ja ik werd de casusregisseur van mijn eigen kind. Goed bekijken welke zorg en waar, want je wilt het beste. Richten op het praktische dat kun je als de beste. Oké dus niet alleen aan de andere kant van de tafel maar ook nog eens met twee petten. In beide gevallen moeder versus hulpverlener. Wat een interne conflicten heeft dat in mijn bovenkamer opgeleverd. Best ingewikkeld. De hulpverlener pet is voor mij persoonlijk de meest comfortabele want die heeft minder emoties. De moeder pet wil nog wel eens huilen, haar emoties laten zien. Nee die emoties houd ik liever onder de pet. Dan is er nog de kwestie van welke hulpverleners zijn goed genoeg voor mijn kind en kan ik dat dan loslaten. Ze zeggen wel dat artsen lastige patiënten zijn, maar wat dacht je van hulpverleners! Kan ik de zorg regie overgeven aan iemand anders, gewoon moeder van mijn kind zijn? Antwoord is ja, uiteindelijk wel. Was alleen wel een burn-out voor nodig. Een harde leerschool dat zeker maar ik kan nu wel zeggen dat ik weer echt in de eerste plaats moeder van mijn zoon kan zijn. Er blijken tot mijn stomme verbazing hulpverleners te zijn die prima kunnen dealen met moeders zoals ik. Zij liever dan ik….